Het seizoen is nog jong, de belastbaarheid is ook in dat opzicht niet al te hoog, dus de vraag is helder: hoe komen we zonder al te zware belasting, met redelijk droge voeten bij koffie en gebak. We besluiten over het hoge zand richting Victoria te gaan. Na een tocht over drassige paadjes fietsen we onder een stralende zon langs de uitkijkpost (?) en de de schapenwijde richting Otterlo.
Bij Victoria treffen we de boswachter die net terug is van een wandeltocht. Hij laat ons weten dat hij enkele tientallen edelherten en damherten heeft gespot. ‘Er zijn er veel teveel’ laat hij ons fijntjes weten, de tijd is rijp voor flink wat afschot. Wilde zwijnen heeft hij niet gezien, maar met zo’n mastjaar liggen die overdag volgevreten onder de bomen.
We ontdoen ons van een laagje modder en nemen beiden een luxe fauteuil bij de open haard. De koffie en het appelgebak smaken prima. En als Arre me vertelt dat de versnapering v oor zijn rekening is, kan deze tocht helemaal niet meer tegenvallen. Ik was onvoldoende bij stem dus ik heb niet gezongen; halen we bij gelegenheid wel weer in als er een echt Bello-koor present is. Als tegen prestatie bied ik aan het verslag te schrijven, een presentje dat Arre dankbaar aanvaardt.