Om 7.45 uur kijk ik op de wekker, om 8.15 uur gaat die wekker ineens af. Dat wordt haasten. Na al die stoere verhalen van mede-Bello’s, ’s avonds een vent, ’s ochtends een vent, valt het niet mee na een zeer late avond met veel drank en eten om richting Dieren te fietsen. Toch lukt het om ook dit keer weer om op hetzelfde stuk fietspad Bouke te groeten, die man zit ook altijd op de fiets. Ooit moet ik hem keer aanhouden om het boek Bibliografie van de Nederlandse schoolwandkaarten (1801-1975) te bespreken.
Bij de Spar staat alleen Pieter te wachten. Hij heeft (al wel) een goed gesprek met Ferry achter de rug en klaagt over diezelfde rug omdat hij de zaterdag heeft doorgebracht met open haardhout te maken. Gelukkig een medestander om het niet te gek te maken vandaag. Vervolgens arriveert Maarten en moeten we met z’n drieën een mooi fietsdoel zien te vinden. Maarten oppert de Holterberg, maar hij moet eigenlijk op tijd terug zijn, dus om hem te beschermen wordt het dan maar Laren. Bij het op de fiets stappen komt Coen aan scheuren (9.04 uur). Het is zo koud dat hij even is teruggegaan om de lange broek aan te trekken. Zo vertrekt een mooi viertal in strakke Bello-hesjes.
De wensen van Pieter en mij komen niet helemaal uit, om 10.00 uur rijden we door Deventer en om 10.32 zitten we na bijna 50 km fietsen al in Laren aan de koffie. Onnodig om te melden dat enkele keren de handrem erop moest worden gezet.
Van de pauze is vermeldenswaard is dat in de eerste ronde een 4 al voldoende is om de dagschrijfprijs in ontvangst te mogen nemen, de besproken onderwerpen dit keer onder de Bello-Omerta vallen en dat Margriet mogelijk de gewone fiets van Pieter al buiten heeft klaargezet voor het middagprogramma. Om 11.15 uur stappen we weer op de fiets waar waarneembaar is dat de zon de buitenlucht heeft opgewarmd en zorgt voor heldere en mooie Achterhoekse plaatjes.
Via Lochem, Vorden en Hengelo koersen we op Doesburg aan. Op de Velswijkerbroek houden we, onder de te grote indruk van het fraaie landschap, teveel links aan en komen we via Wittebrink op de N330 tussen Hummelo en Zelhem terecht, daar waar we normaal onder leiding van Willem ons Ettense-rondje rondom Doetinchem inzetten. Dat is wennen: een route in de verkeerde richting rijden. Na Hoog-Keppel gaat het dan ook mis, Coen en Maarten willen de route volgen en nog een stukje langs de IJssel rijden, Pieter (op weg naar zijn andere fiets) wil de kortste route via de doorgaande weg waarbij ik hem begeleid. Op weg naar de brug bespreken we even of we aldaar op de beide heren zullen wachten, maar dit blijkt een overbodig gesprek. Zeer tevreden worden we boven op de bug opgewacht! En zo eindigen we weer keurig als Bello-kwartet.
Met de kilometers Eerbeek-Dieren vice versa erbij heb ik de eerste Century van het seizoen binnen. Met grote dank aan Coen en Maarten voor het vele mooie kopwerk.